HhhH (2009) van Laurent Binet gelezen, ondertitel: Himmlers hersens heten Heydrich. Hoge verwachtingen; de roman stond bij mij te boek als een ‘intelligente’ roman over de Tweede Wereldoorlog, net zoals die andere recente roman, De welwillenden (2006) van Jonathan Littell.
Oordeel na eerste lezing: een beetje een aanstellerig boek. Binet koketteert met zijn fascinatie voor en grote kennis over de aanslag op Reinhard Heydrich (1904-1942), protector van Bohemen en Moravië en het brein achter de Endlösung. HhhH is bovendien onverdroten vooringenomen; de Slowaak Jozef Gabčík en de Tsjech Jan Kubiš, de uitvoerders van de aanslag, kunnen in zijn ogen niets verkeerds doen.
De belangrijkste vraag die het boek bij me oproept: waar gaat het eigenlijk over? Wil Binet een portret schetsen van ‘de slager van Praag’, Heydrich? Gaat het over de helden Gabčík en Kubiš? Of gaat HhhH over het schrijven van een boek over de aanslag op Heydrich, de onmogelijkheid van waarachtig historisch schrijven, de leugenachtigheid van fictie ook?
Een oude literatuurtheorie wil dat goede fictie een waarder soort werkelijkheid weet op te roepen dan de echte werkelijkheid, maar Binet doet die kracht van fictie door zijn scepsis als geschiedschrijver volledig teniet. Terwijl hij aan de andere kant, als het gaat om geschiedschrijving, een doodzonde begaat: hij veroordeelt hoofdpersoon Heydrich voordat hij ten tonele is gevoerd. Mijns inziens kun je geen goed boek schrijven over een (historisch) personage dat je bij voorbaat afserveert. Hoe moreel verwerpelijk iemands daden verder ook zijn, als schrijver moet je diens beweegredenen op z’n minst proberen te begrijpen.
Omdat Binet dit nalaat, gaat de morele verongelijktheid die van elke bladzijde afdruipt irriteren, evenals de zogenaamd grappige ironie waarmee hij zijn historische wijsheden debiteert. Hier toont het postmodernistische meta-vertellen zijn perverse gezicht; bij een serieus onderwerp als dit werkt het gewoon niet.
Er zijn van Binets roman al meer dan 100.000 exemplaren verkocht; blijkbaar raakt het boek toch een snaar bij de lezer. Waarschijnlijk zit dat in de raadselachtige figuur Heydrich, die ook na lezing van HhhH voor mij even ongrijpbaar is als daarvoor.
© Liesbeth Eugelink